In 2018 ben ik naar Nederland gekomen vanwege de gezondheid van mijn kind. Voor wie het niet weet, ik ben in Algerije opgeleid tot arts en neuroloog. Het was niet duidelijk of mijn ex-man en ik in Nederland zouden blijven en voor hoe lang. Mijn tweede kind is een paar maanden later, in hetzelfde jaar, geboren.
Recente foto van Manny Ghoul
Door de situatie met mijn eerste kind, mijn zwangerschap en daarna mijn bevalling, werd ik geconfronteerd met de gezondheidszorg in Nederland. Omdat ik de taal niet sprak, was het erg frustrerend en moeilijk om te begrijpen wat er allemaal werd besproken en besloten. Nu, elke keer dat ik patiënten met een taalbarrière zie op de SEH of de poli, voel ik dezelfde frustratie als in mijn eerste jaren in Nederland. Het is alsof ik terugga naar die periode.
Na acht maanden in Nederland besloot ik om toch Nederlands te gaan leren. Ik schreef me in bij Babel voor taallessen, en toen begon mijn taalavontuur. Na een paar lessen hoorde ik over het taalcafé. Ik ging er meteen naartoe met mijn twee baby’s. Sindsdien ging ik van het ene taalcafé naar het andere. Mijn eerste contact met Taal Doet Meer was in Kanaleneiland en bij het Smaragdplein.
Daarnaast meldde ik me aan voor vrijwilligerswerk via Utrecht Centraal om meer te kunnen oefenen. Elke zaterdagochtend ging ik naar Vecht en IJssel om in de huiskamer koffie te zetten voor de bewoners. Ze waren heel aardig, en als ik probeerde in het Nederlands te praten, zeiden ze vaak: “Wat zeg je?” Heel hard. Ze dachten dat het aan hun gehoorapparaat lag en waren er steeds mee bezig, terwijl het gewoon aan mijn taal en accent lag. Nu ben ik overgevoelig voor die vraag: “Wat zeg je?”
Helaas kon ik vanwege financiële problemen en de zorg voor mijn kinderen geen taallessen meer betalen. Toch bleef ik naar het taalcafé in Kanaleneiland gaan, waar ik Kees ontmoette. Daarnaast ging ik naar het taalcafé bij de Voorkamer en Queridon. Ik miste geen enkele bijeenkomst.
“ Ze boden aan om honden uit te laten, maar ik zei dat ik honden erg leuk vind, alleen praten ze helaas niet. Daar had ik dus niets aan. ”
Na een jaar hoorde ik over Taalmaatjes. Ik kwam opnieuw in contact met Utrecht Centraal, en zij koppelden mij aan mijn eerste taalmaatje: een geweldige jonge vrouw die José heet. Ze is docent op de middelbare school. Op dat moment kon ik nog geen correcte zin van drie woorden maken, maar ze deed haar best en kon me toch begrijpen. We zagen elkaar één keer per week. Helaas moest ze verhuizen, wat ik heel jammer vond.
Later begon ik met nieuw vrijwilligerswerk bij Inclusief Work, samen met Laura. Zij moedigde mij erg aan om door te gaan met de taal, waardoor ik uiteindelijk weer een taalcursus kon volgen bij Babel. Mijn ervaring met diploma-erkenning begon ook bij Babel. Ik ontmoette daar andere buitenlandse artsen, en zij vertelden me hoe het proces van diploma-erkenning werkte. Op dat moment was ik echter nog ver van die stap verwijderd.
Door de uitbraak van COVID-19 raakte ik het contact met anderen kwijt, en mijn taalontwikkeling stagneerde. Ik wilde per se gaan werken, maar wat? Ik nam contact op met de afdeling Werk en Inkomen van de gemeente om hulp te krijgen bij het vinden van werk, maar zonder succes. Ik vroeg hulp aan het Buurtteam om een baan in de buurt te vinden die mijn taal zou verbeteren. Ze boden aan om honden uit te laten, maar ik zei dat ik honden erg leuk vind, alleen praten ze helaas niet. Daar had ik dus niets aan.
Mijn enige contactmomenten waren met buurkinderen en af en toe tijdens feesten en verjaardagen bij mijn lieve schoonfamilie. Helaas kon ik de gesprekken niet volgen.
Via internet hoorde ik over “Het Begint met Taal”. Daar ontmoette ik opnieuw een taalmaatje, Juliette. Het was geweldig: mijn eerste ervaring met taalcoaching via Zoom en ook meteen mijn eerste ervaring met Zoom überhaupt. Ondertussen bleef mijn behoefte om te werken aanwezig, en ik gaf niet op. Via Taal Doet Meer nam ik deel aan het project Eigen Kracht. Mijn eerste contact met Jeanette verliep goed, en ik werd goedgekeurd om aan het project deel te nemen. Aan het einde van onze afspraak vroeg ze of ze nog iets anders voor me kon doen. Ik antwoordde dat ik behoefte had aan een taalmaatje, maar dat ik al wist wie ik wilde: Kees. Ik had hem het jaar ervoor ontmoet bij een taalcafé en wilde hem als taalmaatje. Jeanette kende Kees echter helemaal niet.
Twee weken later ontving ik een e-mail waarin stond dat ze Kees had gevonden. Ze stuurde me zijn gegevens, en ik was ontzettend blij! Ik mailde Kees meteen, en zo begon mijn taalcoaching met hem. Hij is nog steeds mijn taalmaatje, vriend en steun. Ik kan nog steeds niet geloven dat Jeanette een “Kees” in Utrecht voor mij heeft gevonden. Het was alsof je naar een speld in een hooiberg zoekt, of een Mohamed in Marokko zoekt. Wat is dat toch voor een Nederlandse eigenschap? Aardigheid? Doorzettingsvermogen?
Voor het einde van mijn coaching bij Eigen Kracht, onder begeleiding van de krachtige Marianne van Taal Doet Meer, had ik een paar sollicitaties verstuurd. Tot mijn verbazing werd ik uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek in het Diakonessenhuis.
Het sollicitatiegesprek was een van de moeilijkste ervaringen uit mijn leven. Ik was ontzettend zenuwachtig. Terwijl ik naar de afdeling liep, zette ik een stap naar voren en twee stappen terug, alsof ik naar de guillotine liep. Ik wachtte op de neuroloog die me had uitgenodigd en zag artsen in de gang lopen. Het deed me pijn. Ik dacht: mijn plek hoort in de gangen van mijn oude ziekenhuis te zijn.
Toen werd ik uitgenodigd om binnen te komen voor het sollicitatiegesprek. De neuroloog E. Vriens, die me met een grote en vriendelijke glimlach verwelkomde, stelde me meteen op mijn gemak. Het gesprek ging goed, en ik werd uitgenodigd voor een meeloopdag voor de functie van laborant KNF. Tijdens het gesprek vertelde ik mijn verhaal, maar ik weet niet precies hoe, en ik ben niet zeker of ze alles hebben begrepen.
Ik liep een dag mee, en zo begon mijn verhaal met Acia en Stefanie van de KNF. In het begin dacht ik: Dit gaat niet lukken. Ik begreep niks van wat Stefanie zei. Maar ik troostte mezelf met de gedachte dat ik EMG’s (elektromyografieën) zou uitvoeren en daar niet veel voor hoefde te praten. Later kwam Ingrid ook werken, en ze was vrolijk en een goede prater. Ik geloof dat ze me indirect veel geholpen heeft met de taal.
Op mijn eerste dag werd ik van harte welkom geheten door alle collega’s. Dag na dag ging het steeds beter. Toch was ik aan het eind van de dag altijd erg vermoeid, door de hoeveelheid informatie, de taal, en alles wat nieuw voor mij was. De Nederlandse werkvloer was ook anders dan wat ik gewend was. Ik had het gevoel dat ik met heel veel dingen tegelijkertijd bezig was. Het verbaasde me dat mijn hoofd niet ontplofte!
“ In mijn land heb ik tijdens een spreekuur nooit naar de klok gekeken. ”
Dit was mijn eerste contact met neurologie in Nederland, en het was een bijzondere en mooie ervaring. Het meest opvallende vond ik de manier waarop het spreekuur werd georganiseerd. Een EMG van 10 minuten duurde ook écht 10 minuten, en 30 minuten was ook precies 30 minuten. Als een patiënt te laat kwam, moest er een nieuwe afspraak gemaakt worden. In het begin had ik daar moeite mee, nu ben ik daar zelf streng mee. Ik heb heel mooie tijden gehad met Acia, Stefanie, Ingrid en Nicole en ik heb veel van hen geleerd.
Tijdens mijn werk bereidde ik me ook voor op de Algemene Kennis- en Vaardighedentoets (AKV-toets). Dat was mijn eerste, vreselijke ervaring tijdens mijn BIG-erkenningsprocedure. Het kostte me enorm veel moeite om die toets te halen.
Na het behalen van de AKV-toets heb ik mijn dossier ingediend om mij aan te melden voor het BI-examen. Ik schreef me in voor de laatste ronde. Het was april-mei, en ik moest klaar zijn voor september. Toen ik de examendatum koos, wist ik niet hoe moeilijk dit examen zou zijn. Ik moest de hele geneeskunde opnieuw bestuderen.
Via via kwam ik in contact met een groep lotgenoten om samen te studeren. Het waren geweldige mensen: Safa uit Soedan, Mujeeb uit Afghanistan, Kahina uit Algerije, Sungul uit Turkije, Sindu uit India en Bareaa uit Syrië. We spraken allemaal gebrekkig Nederlands, maar toch vonden we een manier om samen te leren.
Ik werkte fulltime en moest, zodra ik thuiskwam, koken, spelen met de kinderen en ze naar bed brengen. Daarna begon ik pas met studeren. Ik belde in met de studiegroep om samen te oefenen, en na het inbellen studeerde ik nog verder. Ik ging heel laat naar bed en stond vroeg op om weer naar mijn werk te gaan. Dit ging maanden zo door.
Toen de coronaregels versoepeld werden, konden we fysiek afspreken in de bibliotheek aan de Neude om samen anamneses en lichamelijk onderzoek te oefenen. Het was een bijzondere en mooie ervaring. Mijn hoofd zit nog steeds vol met mooie herinneringen. We hebben allemaal hard gewerkt, samen gelachen, gehuild en elkaar gesteund.
We reisden samen naar Nijmegen en Maastricht voor het examen. Dat was ook ons eerste echte contact met het Nederlandse zorgsysteem, en in het bijzonder het 20-minuten spreekuur. In mijn land heb ik tijdens een spreekuur nooit naar de klok gekeken. We hadden überhaupt geen klokken op de poli of de afdelingen, maar toch werkten we snel – om heel andere redenen dan hier.
Gelukkig hebben we bijna allemaal ons examen gehaald. De hobbel van de BIG-registratie was genomen. Ik zelf solliciteerde meteen naar een positie als ANIOS neurologie in het Flevoziekenhuis, en ik werd aangenomen. Het was een geweldig team.
“ De Nederlander is een ontzettend krachtig persoon. ”
De eerste maanden waren echter ontzettend zwaar. Het was moeilijk om te functioneren op het niveau van een in Nederland afgestudeerde arts. De taal was een drama. Het werktempo, de verantwoordelijkheid en het verschil in werkwijze waren ingewikkeld voor mij. Overleggen met collega’s was lastig, en het begrijpen van MDO’s (multidisciplinaire overleggen) en het zorgsysteem was een regelrechte hel. MSR, GRZ, 9B, 6B – ik begreep er helemaal niets van. Ook het werken met protocollen was lastig. Het contact met de verpleging verliep moeizaam. Ik begreep de digitale orders niet, en mijn verslaglegging was zo slecht dat ik zelf niet eens begreep wat ik schreef.
Ik twijfelde aan mijn functioneren en zelfs aan mijn bestaan. Het was verschrikkelijk, maar ik hield vol en bleef mezelf verbeteren. Naarmate mijn taal beter werd, werden de andere aspecten ook makkelijker. Dankzij mijn collega’s heb ik ontzettend veel geleerd en mezelf ontwikkeld. Het was zwaar, maar het heeft me sterker gemaakt. De Nederlander is een ontzettend krachtig persoon. Naast zijn tolerantie heeft hij ook de gave om mensen te oriënteren en te verbeteren zonder hen te kwetsen of te kleineren. Geleidelijk heb ik het Nederlandse denken in de zorg leren kennen, en nu ben ik een grote fan geworden van het zorgsysteem in Nederland. Daarom is het voor mij geen optie meer om naar een ander land te gaan.
Alles ging steeds beter op alle vlakken, maar helaas speelden er ook persoonlijke problemen. Hierdoor kwam ik in aanraking met andere systemen in Nederland. Ik was nog beter ingeburgerd dan een doorsnee Nederlander. Tijdens deze moeilijke periode kreeg ik veel steun van mijn collega’s, met name van de neurologen. Naast het zorgsysteem heb ik ook de warmte en vriendelijkheid van de Nederlanders leren kennen, en dat waardeer ik enorm.
Na twee jaar in het Flevoziekenhuis, waarin ik veel ben gegroeid en een moeilijke scheiding achter de rug had, solliciteerde ik naar een ANIOS-plek op de neurologie van het Antonius Ziekenhuis. Ik werd aangenomen, en voor mij was dit een grote nieuwe stap. Hier verliep de integratie veel makkelijker, en ik blijf groeien.
Ik werk opnieuw samen met geweldige, aardige collega’s en leer nog elke dag. Ik ben telkens weer verbaasd over de kwaliteit van het functioneren van Nederlandse artsen en verpleegkundigen. Natuurlijk kom ik nog steeds kleine uitdagingen tegen, maar dat hoort bij het proces van ontwikkeling. In het Antonius Ziekenhuis werd het voor mij duidelijk dat ik neuroloog wilde blijven. Ik weet dat het een uitdaging zal zijn, zeker met de intensieve begeleiding die nodig is naast mijn situatie als alleenstaande moeder, maar ik ben ervan overtuigd dat het me gaat lukken.
M.G
Deze blog is geschreven door Manny Ghoul. Manny kwam in 2018 naar Nederland. Sindsdien heeft zij niet alleen de Nederlandse taal geleerd, maar leerde ze ook het Nederlandse zorgsysteem kennen. Deze blog is deel van een serie blogs over haar nieuwe leven in Nederland. De blogs publiceert ze op haar website.
Breng hem over als taalvrijwilliger! Door een ander te helpen met het leren van het Nederlands, werk je mee aan het zelfvertrouwen, de toekomstkansen en positie van taalleerders in de Utrechtse samenleving. Word ook vrijwilliger bij Taal Doet meer! Voor meer info, check onze vacatures.