Als taalcoach of mentor loop je er vast af en toe tegenaan: in de les doen je deelnemers actief mee, maar als je een week later vraagt wat dat ene woord ook al weer betekent, krijg je een glazige blik… Tijd om daar verandering in te brengen! Met de volgende huiswerkopdrachtjes worden nieuwe woorden op een laagdrempelige en speelse manier herhaald.
Hoeveel woorden je meegeeft voor de verschillende opdrachten hangt af van het taalniveau van jouw deelnemers/pupil. Hoe hoger het niveau hoe meer woorden (maar maximaal 7).
Ook belangrijk: kom hier aan het begin van de eerstvolgende bijeenkomst altijd even op terug.
1. Op de foto!
Opdracht: probeer komende week minimaal 5 nieuwgeleerde woorden op de foto te zetten. Dat mag op drie verschillende manieren. Voorbeeld: ‘lantaarnpaal’:
NB: heb je een groepsapp? Laat iedereen de foto’s daar in plaatsen!
2. Woordenmix
Opdracht: maak komende week zoveel mogelijk nieuwe woorden van één (nieuwgeleerd) woord.
Voorbeeld: H I J S K R A A N
Van deze letters kun je de volgende woorden maken:
KRAAN – KAR – AAN – NA – IJS – KAN – HIJ – HAAN – …
Neem je lijstje mee naar de volgende les. Wie heeft de meeste (of: de meest originele!) woorden bedacht?
3. Van boven naar beneden
Opdracht: schrijf in de les minimaal 3 geleerde woorden verticaal op. Voorbeeld:
N
A
A
S
T
Schrijf komende week thuis achter elke letter een woord, dat met die letter begint. Het moet een woord zijn dat je in jouw huis ziet.
Bijvoorbeeld:
Net
Appel
Afwasmiddel
Etc…
Er zijn natuurlijk nog veel meer opdrachtjes te bedenken. Heb jij zelf een leuk idee? We horen het graag! Stuur een mailtje naar taalconsulent@taaldoetmeer.nl.