‘Waar sta jij als het gaat om kennis van meertaligheid?’ vraag ik. De aanwezige leraren denken na. We staan met elkaar rond een tafel waarop een zwembad ligt. Geen echt zwembad, maar een A3-vel waarop een buitenzwembad met een glijbaan te zien is. Ook een pierenbadje en een grasveld met luierende mensen op een handdoek zijn er te vinden. En natuurlijk ook een kassa en kleedhokjes.
De leraren hebben twee kleuren poppetjes in hun hand: een geel poppetje dat symbool staat voor zichzelf en een paars poppetje dat het team verbeeldt. Beide plaatsen ze als antwoord op mijn vraag op het A3-vel, om het vervolgens toe te lichten. ‘Ikzelf voel met mijn tenen hoe koud het water is in het pierenbadje’. ‘Ik kijk nog toe hoe jij de temperatuur van het water voelt’, zegt een ander. ‘Maar mijn team staat nog op de parkeerplaats hoor, die heeft nog nooit over het onderwerp nagedacht’. ‘Ik heb mezelf op het grasveld gezet,’ zegt weer een andere leraar, ‘daar tussen de mensen die yoga beoefenen. Ik ga gewoon heel relaxt met meertaligheid om’. Een ander staat al op de glijbaan om zo het diepe in te glijden; die voelt zich al wat bekwamer als het gaat om meertaligheid.
“ Mijn team staat nog op de parkeerplaats, die heeft nog nooit over het onderwerp nagedacht ”
De simpele, maar doeltreffende metafoor van het zwembad roept belangrijke vragen op. Want we moeten leerlingen toch goed Nederlands leren op school? Daarvoor is het toch heel belangrijk dat iedereen alleen maar Nederlands spreekt in de klas en tijdens de pauze? Het antwoord op de eerste vraag is een overtuigende ja. Inderdaad, om op school en in de samenleving goed mee te komen, is de ontwikkeling van het Nederlands belangrijk.
Maar dat wil niet zeggen dat er geen plek is voor andere talen op school. De kwaliteit van de taalinput in het Nederlands en de ruimte voor taalproductie en feedback is belangrijk om taalvaardigheid te vergroten. Dus ruimte voor rijke teksten en veel met elkaar praten en schrijven over die teksten helpt de taalontwikkeling van leerlingen. En daarin kunnen thuistalen juist goed ondersteunen!
“ Ook in de pauze mogen leerlingen niet hun thuistaal spreken ”
‘Wij spreken de leerlingen erop aan,’ brengt een andere leraar in. ‘Ook in de pauze mogen leerlingen niet hun thuistaal spreken bij ons op school. We verstaan ze namelijk niet als ze lelijke dingen in een andere taal zeggen.’ Een leraar reageert door te zeggen dat leerlingen ook in het Nederlands achter je rug om praten of fluisteren. ‘Daar heb je toch ook niet allemaal grip op?’ Een gesprek uit interesse naar de andere taal kan in zo’n geval wellicht ook beter helpen dan de beschuldigende woorden ‘wij spreken alleen Nederlands hier op school’, brengt iemand anders in. Woorden waarmee je de taal en dus ook een deel van de identiteit van leerlingen uit de school verbant. ‘Uit onderzoek weten we ook’, vertel ik, ‘dat leerlingen in de klas in de meeste gevallen in hun thuistaal spreken over de taak waarmee ze bezig zijn’.
Laten we loslaten dat leren alleen gebeurt als wij het verstaan. Wel is het belangrijk om het gebruik van thuistalen doelgericht in te zetten en steeds de koppeling naar het Nederlands te maken. Zo verbinden leerlingen hun thuistaal aan het Nederlands – en andersom – en dat stimuleert hun taalontwikkeling in beide talen. Daarbij hoor je meteen of leerlingen inhoudelijk op het goede spoor zitten en je kunt waar nodig bijsturen.
“ Laten we loslaten dat leren alleen gebeurt als wij het verstaan ”
Een andere docent, met Turks als moedertaal, vertelt dat ze op school in het Nederlands antwoordt als een leerling de klas binnenloopt en haar in het Turks met goedemorgen begroet. Ze is bang dat haar collega’s haar onprofessioneel vinden. Maar haar collega’s van de vaksectie Frans spreken wel Frans in de pauze. ‘Is dat eigenlijk wel zo logisch?’ vraagt ze zich af. Al pratende pellen we ook deze misconceptie af. Als het gaat om Westerse talen vinden we het knap en handig als leerlingen die talen meekrijgen vanuit thuis. Maar bij andere talen gaan nog heel vaak de wenkbrauwen omhoog. Het Turks of Pools als thuistaal wordt nog vaak als lastig ervaren en het woord taalachterstand is snel gevonden. Zo zonde!
Alle talen zijn immers taalkundig gelijk en helpen leerlingen bij het leren van zowel nieuwe talen als nieuwe leerinhouden. Zie het als de fundering van een huis. Hoe sterker de fundering wordt gebouwd en onderhouden, hoe steviger de volgende verdiepingen gebouwd kunnen worden. Ook voor de identiteitsontwikkeling, het welbevinden en de motivatie van leerlingen is het belangrijk dat we alle talen waarderen én benutten op school. Zo kan het voor de verbinding tussen leraar en leerlingen heel positief werken om leerlingen met ‘Günaydın’ of ‘Dzień dobry’ te begroeten in de morgen.
“ Gelukkig zie ik steeds meer leraren zich verdiepen in meertaligheid ”
‘Je bent de eerste in mijn leven die mijn meertaligheid als kracht laat zien, als meerwaarde. Dank je wel daarvoor’, zegt een van de leraren na afloop van de workshop. ‘Ik zal ook mijn leerlingen laten inzien hoeveel meerwaarde hun meertaligheid heeft’. Gelukkig hoor en zie ik steeds meer leraren zich verdiepen in meertaligheid. Hopelijk verspreidt de kennis zich op scholen, zodat er over een paar jaar niemand meer bij de kassa van het zwembad staat, maar velen zo van de hoge glijbaan het diepe in glijden.
Verder lezen?
Zie het platform basisvaardigheden van SLO voor meer informatie en lessuggesties over het waarderen en benutten van meertaligheid.
* Deze blog is geschreven door Inge Jansen. Zij is curriculumontwikkelaar en vakspecialist Nederlands bij SLO.
Vind jij het leuk om kinderen te stimuleren in hun ontwikkeling van het Nederlands? Word dan taalvrijwilliger bij Taal Doet Meer! Met twee uur per week help jij een meertalig kind al met een goede start voor de toekomst.