We zijn al op de helft van het schooljaar wanneer Mary bij ons in de groep wordt geplaatst. Ze stapt met een ferme tred en een stralende glimlach op me af. Geen greintje verlegenheid. Integendeel, ze komt vastberaden en energiek over. Ze geeft me een stevige handdruk. ‘Ik ben Mary. Ik kom uit de Filipijnen. Ik wil beter leren schrijven.’
Mary doet vanaf de eerste les met elke oefening actief mee. Fantastisch. De groep mag van mij vol zitten met dit soort leergierige cursisten. Ze spreekt vlot en moeiteloos Nederlands.
Natuurlijk hoor ik her en der wat taalfouten maar deze staan de verstaanbaarheid en de begrijpelijkheid niet in de weg. Veel cursisten stellen zich foutloos en accentloos spreken tot doel. Maar dat is zelfs voor een rasechte Nederlander een utopie.
“De groep mag van mij vol zitten met dit soort leergierige cursisten”
Schrijven is Mary’s grote uitdaging. Tot voor kort was dat geen probleem. Haar twee inmiddels volwassen zonen helpen haar wanneer het om schriftelijke zaken gaat.
Maar nu heeft haar werkgever haar gevraagd een cursus te volgen die noodzakelijk is voor haar functie als zorgmedewerker voor dementerende ouderen. Slik. En daar zal ze schriftelijke opdrachten voor in moeten leveren. Slik. En ook een toets voor af moeten leggen. Alarm! Vandaar dat ze zich heeft aangemeld bij ons. Mary is vastbesloten haar schrijfvaardigheid te verbeteren.
De cursus die Mary volgt voor haar werk is inmiddels begonnen. Ze laat me vol trots haar studieboek zien: een flinke pil. Ik vraag hoe het lezen haar vergaat. Ze geeft aan dat dat voor haar geen issue is. Maar ze zou het liefst alle grammatica- en spellingsregels die we in de taallessen behandelen, al onder de knie willen hebben.
Het (aan)leren van een nieuwe taal vergt echter tijd en geduld. Door haar onregelmatige werktijden mist ze ook nog eens lessen. Haar frustratie is voelbaar. Evenals de spagaat tussen enerzijds zo graag willen en anderzijds (nog) niet bij machte zijn.
“Het (aan)leren van een nieuwe taal vergt tijd en geduld. Haar frustratie is voelbaar”
Net wanneer ik denk dat wij onvoldoende effect sorteren voor Mary met paar lesuurtjes per week, komt zij na de les naar me toe met een doosje chocolaatjes.
‘Enna, ik ben jullie enorm dankbaar dat jullie deze taallessen geven. Ik ben er ontzettend blij mee. Het is ook zo gezellig, zo fijn hier. Ik voel me thuis bij jullie. Op mijn werk had ik een collega die heel vervelend tegen mij deed. Ze pestte me zelfs. Door jullie taallessen voelde ik mij sterk genoeg om naar mijn baas te gaan. We hebben met die collega gesproken. Zij blijkt veel privéproblemen te hebben. Gelukkig gaat het nu goed tussen ons. Daarom dat ik een kleinigheidje heb meegenomen als dank voor jullie werk.’
“Het effect is vele male groter en overstijgt het didactische nut”
Ik sta paf. Dit had ik niet aan zien komen. In mijn beleving ben ik bezig met een doodgewone taalles waar ik thuis enige voorbereiding voor tref. Van mijn kant bezien een kleine investering. Maar het effect is vele male groter en overstijgt het didactische nut. Ik voel me ontroerd en tegelijkertijd blij en voldaan.
Mijn oog valt op het goudkleurige logo dat op de doos chocolaatjes prijkt: Merci. Inderdaad. ‘Dankjewel, Mary, voor je openhartigheid.’ Dankjewel dat je door het delen van jouw positieve ervaringen mijn ogen opent voor het verschil dat wij, taalvrijwilligers, kunnen maken.
* Deze column is geschreven door Enna, taalvrijwilliger met een passie voor schrijven
Wil je net als Enna bijdragen aan het zelfvertrouwen, de toekomstkansen en positie van mensen in de Utrechtse samenleving? Word ook vrijwilliger bij Taal Doet meer! Als coach, mentor of coördinator help je mensen sterker te staan in onze mooie stad. Voor meer info, check onze vacatures.