Het was een snikhete donderdag in Walibi, toen mijn mentorkind en ik langzaam omhoog werden gehesen door de stalen armen van de Goliath. Schakel voor schakel beklommen we de lucht totdat we bijna 50 meter van de grond waren. Alle stoere praatjes, die we in de rij hadden, verdwenen plotseling uit onze gedachtes terwijl we om ons heen het gehele pretpark zagen liggen. Vlak voor de drop keken Amon en ik elkaar aan en zei ik: “Er is geen weg terug”.
Toen ik voor het eerst een reclame van vrijwilligerswerk zag op Instagram, had ik nooit kunnen bedenken dat ik er zoveel uit zou kunnen halen. Tijdens het scrollen kwam ik een programma van Taal Doet Meer tegen onder de naam ‘School’s cool’, waar je als taalmentor een leerling met een buitenlandse achtergrond begeleidt door het eerste jaar van de middelbare school. Voor mij was dit programma meteen een perfecte match. Ik ben op mijn 14e naar Nederland verhuisd vanuit Zuid-Afrika, dus ik weet hoe moeilijk het kan zijn om als kind op sociaal, academisch en cultureel vlak te moeten schakelen.
“Ik kwam voor het eerst in mijn leven terecht in een Egyptisch huishouden”
In gezinnen met een buitenlandse achtergrond wordt er thuis vaak geen Nederlands gesproken, wat kan zorgen voor een kloof in onze samenleving. Toch hebben beide partijen er baat bij om meer met elkaar te doen. Nederlanders verbreden zo hun kennis over andere culturen, landen en talen en immigranten verbreden hun kennis over de Nederlandse cultuur, gebruiken en taal: een ‘win-win’ scenario om het zo te zeggen.
Zo kwam ik door Taal Doet Meer voor het eerst in mijn leven terecht in een volledig Egyptisch huishouden: bekleed met sierlijke tapijten, laag meubilair, een boekenplank gevuld met Arabische geschriften en de melodische klanken van het avondeten dat in de keuken werd gezegend op typisch Islamitische wijzen. Bij elk bezoek aan mijn leerling werd mij gevraagd wat ik zou willen drinken en werd er altijd iets van koekjes of gebak naast mijn drankje geplaatst.
“Zijn cijfers zijn van luttele zesjes naar ondenkbare negens gegaan”
Ik kwam één keer per week langs en besteed ongeveer twee uurtjes aan daadwerkelijke stof als huiswerk, begrijpend lezen, boekverslagen en leerzame spelletjes spelen. Daarna werd mij altijd gevraagd of ik zou willen blijven voor avondeten. Zonder dat mijn antwoord van te voren klaarstond, was er toch altijd genoeg eten klaargemaakt. Zo heb ik mijn tijd als taalmentor in een Egyptisch huishouden ervaren als warm, vrijgevig en gastvrij en heeft dit mij laten zien hoeveel baat iedereen zou hebben van wat meer integratie.
Natuurlijk ben ik dit avontuur niet begonnen voor mijn eigen ontwikkeling, maar vooral voor die van mijn leerling. Zo heb ik hem leren kennen als een stoere grappenmaker die vooral academische inspanning vermeed. En zie ik hem nu, een jaar later, nog steeds als die stoere grappenmaker, maar nu wel met een gedreven en gemotiveerde houding. Zijn cijfers zijn van luttele zesjes naar ondenkbare negens gegaan en hij is zelfs van een VMBO-kader niveau naar een TL-niveau gestegen.
“Zo zie je maar wat een klein schopje onder je kont kan doen voor de potentie die in ons allemaal zit”
Zo zie je maar wat een klein schopje onder je kont kan doen voor de potentie die in ons allemaal zit. In dit geval waren een kleine twee uurtjes per week van mijn tijd het recept voor motivatie en heb ik hem een stapje verder geholpen in zijn veelbelovende toekomst. Dus voor iedereen die twijfels heeft over vrijwilliger worden, pak het aan als een achtbaan op Walibi: minder denken, gewoon doen!
* Deze column is geschreven door Madelein Booysen, taalvrijwilliger bij Taal Doet Meer en School’s cool mentor van Amon
Wil je net als Madelein bijdragen aan het zelfvertrouwen, de toekomstkansen en positie van kinderen (en volwassenen) in de Utrechtse samenleving? Wordt ook vrijwilliger bij Taal Doet meer! Als coach, mentor of coördinator help je mensen sterker te staan in onze mooie stad. Voor meer info, check onze vacatures.